Hardinxveld-Giessendam Lekstraat Booronderzoek|考古学数据集|地质研究数据集

In opdracht van de gemeente Hardinxveld-Giessendam heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Lekstraat in Hardinxveld-Giessendam (gemeente Hardinxveld-Giessendam). In het plangebied zal de huidige bebouwing gesloopt worden en nieuwbouw plaats vinden. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een projectprocedure ten behoeve van een wijziging in het bestemmingsplan en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.In de directe omgeving van het plangebied kunnen in de ondergrond opduikingen van rivierduinen voorkomen. Op de top van deze rivierduinen kunnen archeologische resten uit het Mesolithicum en Neolithicum aanwezig zijn. Onder het plangebied zélf is de top van een eventuele rivierduin vermoedelijk geërodeerd in verband met de aanwezigheid van de Rijn en Maas. In het plangebied kunnen binnen 8,5 m -mv rivierduinen voorkomen.Als gevolg van de stijgende grondwaterspiegel trad vanaf de Bronstijd op grote schaal veengroei op en raakten ook de rivierduinen overgroeid met veen. Aan het eind van de Romeinse tijd ontstond de ten zuiden van het plangebied gelegen Merwede en werd er tijdens overstromingen klei en zand afgezet. In perioden met weinig of geen rivieractiviteit kwam de veengroei weer op gang. De kans op bewoningsresten, in het veen), uit de periode Bronstijd tot en met de Vroege-Middeleeuwen wordt dan ook gering geacht omdat door de aanwezigheid van de rivier het veen mogelijk geërodeerd is.Vanaf de Late Romeinse Tijd tot en met de Nieuwe Tijd kunnen archeologische resten verwacht worden op of in de oeverafzettingen van de Merwede. De verwachting voor archeologische waarden in deze afzettingen is laag aangezien het plangebied onderdeel uitmaakt van het directe stroomgebied van de Merwede. Hierdoor bestaat de kans dat mogelijke archeologische waarden verstoord zullen zijn doordat er vermoedelijk sprake is geweest van erosie.In de Late-Middeleeuwen werd de Alblasserwaard, waar het gebied deel van uitmaakt, voorzien van doorgaande dijken en vond grootschalige ontginning van de komgebieden plaats. Het onderzoeksgebied maakte evenwel geen deel uit van een ontginningsas. Bewoningsresten uit de Late-Middeleeuwen en Nieuwe tijd worden daarom niet verwacht. Losse vondsten en greppelstructuren ten behoeve van de ontwatering van het gebied zijn echter wel mogelijk. Indien resten aanwezig zijn, is de kans groot dat deze als gevolg van werkzaamheden ten behoeve van de bestaande bebouwing verstoord zijn.Teneinde deze verwachting te toetsen werd in het plangebied een booronderzoek (specificatie VS03) uitgevoerd. Er zijn 4 boringen verspreid over het plangebied gezet en deze zijn uitgevoerd met een 7 cm edelmanboor en een 3 cm guts tot gemiddeld circa 310 cm en maximaal 360 cm onder het maaiveld. Eén boring is verdiept tot 400 cm -mv.Tijdens het booronderzoek is gebleken dat binnen 4,0 m -mv geen rivierduin is aangetroffen en dat alle boringen bestaan uit de verwachte oeverafzettingen van de Merwede. In deze afzettingen zijn geen aanwijzingen aangetroffen die duiden op een intact potentieel vondstniveau.De top van het profiel bestaat uit een 80 cm dik matig grof zandpakket met daarop een sterk zandig kleipakket. Het grove zandpakket met daarop de sterk zandige kleilaag is naar alle waarschijnlijkheid tijdens de bouwwerkzaamheden in de jaren zestig van de vorige eeuw opgebracht.ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.