Plangebied Maj Huthstraat te Linne, gemeente Maasgouw Archeologisch vooronderzoek, een inventariserend veldonderzoek (proefsleuven)|考古研究数据集|历史遗迹数据集

In opdracht van de gemeente Maasgouw heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau op 8 oktober 2010 een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd in verband met bouwplannen aan de Maj. Huthstraat in Linne, gemeente Maasgouw. Het primaire doel van dit onderzoek was het toetsen en aanvullen van de gespecificeerde archeologische verwachting voor het onderzochte gebied, waarbij het in eerste instantie ging om het (al dan niet) vaststellen van de aanwezigheid van archeologische grondsporen. Voorts diende het onderzoek zich te richten op de aard, omvang, datering, kwaliteit (gaafheid en conservering) en diepteligging van eventueel aanwezige archeologische grondsporen en resten.Uit het plangebied zelf zijn geen vondsten bekend, maar wel uit de directe omgeving. Het gaat om vindplaatsen die dateren uit de periode Laat Paleolithicum t/m Nieuwe tijd. Het zijn voor na melijk losse vondsten, zoals neolithische vuurstenen bijlen. Daarnaast zijn er baggervondsten uit de Maas uit diverse perioden bekend, zoals sieraden en wapens. Verder werd in de directe omgeving prehistorisch handgevormd aardewerk en diverse baksels van gedraaid middeleeuws aardewerk gevonden. Enkele vindplaatsen zijn archeologische monumenten, zoals een Romeins grafveld uit de 1e-4e eeuw. Op basis van de landschappelijke ontwikkeling en de archeologische gegevens gold bij aanvang van het veldonderzoek voor het plangebied een lage archeologische verwachting voor vindplaatsen van jager-verzamelaars en een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen van landbouwers.Uit het veldonderzoek blijkt dat de natuurlijke bodem uit rivierzand bestaat waarin zich een vruchtbare moderpodzol heeft ontwikkeld. Op de podzol is een dun esdek gevormd. Lokaal is in de moderpodzol een dunne verbruiningshorizont aanwezig, maar toch tekent het (grijs)gele zand zich vrij hoog in de bodem af, zodat sporen nog goed zichtbaar zouden moeten zijn. Ondanks de hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen van landbouwers leverde het proefsleuvenonderzoek geen archeologische grondsporen op. Wel zijn enkele scherven uit de Prehistorie (Late Bronstijd-IJzertijd) aangetroffen, die mogelijk wijzen op een nederzetting in de directe nabijheid van het plangebied. In het esdek zijn scherven uit de Volle/Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd aangetroffen. Vermoe delijk is het esdek pas in de loop van de Late Middeleeuwen ontstaan en zijn deze scherven tijdens de beakkering en het uitrijden van de potstalmest in het plangebied beland.