five

Bureauonderzoek en Karterend Booronderzoek Archeologie Plangebied Schaarweg 2 te Vragender Gemeente Oost Gelre|考古学数据集|建筑影响评估数据集

收藏
Mendeley Data2024-01-31 更新2024-06-27 收录
考古学
建筑影响评估
下载链接:
https://archaeology.datastations.nl/citation?persistentId=doi:10.17026/dans-xcq-ybhx
下载链接
链接失效反馈
资源简介:
Hamaland Advies heeft in overleg met dhr. R. Aagten van Geling Advies een bureauonderzoek, bouwdossieronderzoek en een archeologisch inventariserend veldonderzoek (karterende fase) uitgevoerd voor VOF Lageschaar ten behoeve de bouw van nieuwe stallen. Het plangebied ligt in het buitengebied aan de Schaarweg 2, ten zuidoosten van Vragender en heeft een oppervlakte van ca. 25.800 m2(zie bijlage 1). De exacte bodemverstoring is nog niet bekend, maar een ligboxenstal heeft normaliter een funderingsdiepte van meer dan 2,40 meter onder maaiveld.Omdat het gebied een hoge archeologische waarde met rondom een attentiezone van 50 m (AWG-categorie 2) heeft op de archeologische beleidskaart van gemeente Oost Gelre, dient aangetoond te worden dat met de geplande bodemingrepen geen archeologische waarden verloren gaan. Archeologisch onderzoek is verplicht bij alle bodemingrepen dieper dan 30 cm-mv. (Nieuwe Afwegingskader voor archeologiebeleid in de Regio Achterhoek’. Willemse, N.W. & M.H.J.M. Kocken 2012 (RAAP-rapport 2501).Een gedeelte van het plangebied, het noordelijke deel in het blauwe kader op het titelblad, is in 2008 door ADC onderzocht en op 13 mei 2008 vrijgegeven door de gemeente.1 Het door Hamaland Advies onderzochte deel is weergegeven in het gele kader. De resultaten en gegevens van het onderzoek door ADC zijn verwerkt in deze rapportage. Het centrale deel van het plangebied is momenteel bebouwd. Hiervoor is een inschatting van de mate van bodemverstoring gemaakt aan de hand van een bouwdossieronderzoek.Op basis van de aanwijzingen van de regionaal archeoloog (dhr. M. Kocken) is besloten dat het karterende booronderzoek plaatsvindt in een smalle strook onbebouwde grond in het zuidelijk deel van het plangebied en een strook grond achter en naast de meest recente uitbreiding van de meest zuidelijk gelegen stal. Het bevoegd gezag, Gemeente Oost Gelre (dhr. P. Ballast) en haar adviseur, de Regionaal Archeoloog van de Omgevingsdienst Achterhoek (drs. M.H.J.M. Kocken), zullen de resultaten van het onderzoek en het selectieadvies toetsen.Conclusie Het bureauonderzoek toonde aan dat er een lage trefkans is op archeologische waarden in het plangebied vanaf de Prehistorie tot en met de Middeleeuwen en een hoge trefkans voor de periode van de Late Middeleeuwen tot de Nieuwe Tijd. Door de ontwikkeling van Erve ‘Lage Schaar’, waarbij de bestaande bebouwing sinds het ontstaan van het huidige erf in de 18e eeuw in zuidelijke richting uitgebreid is, bestaat er een hoge kans op een verstoring onder de bebouwing tot onder het archeologisch waardevol niveau. Ter toetsing van de bodemopbouw en de archeologische verwachting is daarom een bouwdossieronderzoek en een inventariserend veldonderzoek (karterende fase) uitgevoerd. Hierbij zijn 9 dossiermappen geraadpleegd en in totaal twaalf boringen ten zuiden en ten westen van de meest zuidelijk gelegen stal gezet.Uit het bouwdossieronderzoek blijkt dat de ondergrond van de bestaande bebouwing verstoord is tot een diepte variërend van 100 cm-mv tot 310 cm-mv. Hierdoor mag de ondergrond onder de bestaande bebouwing vanuit archeologisch oogpunt als verstoord worden beschouwd.Uit de resultaten van het karterend booronderzoek ter plaatse van de geplande nieuwbouw blijkt dat de natuurlijke bodemopbouw in het overgrote deel van het onderzoeksgebied verstoord is. Enkel in boring 4 is een deels intacte podzolbodem (B-horizont) aangetroffen en in boring 9 is een intacte beekeerd (A-horizont) aangetroffen. De overige boringen gaan ofwel rechtstreeks vanuit de subrecente bouwvoor over in het onderliggende dekzandpakket en/of tertiaire afzettingen of via een menglaag (A/B/C-horizont) over in de natuurlijke ondergrond. In geen van de boringen is een archeologisch niveau en/of een archeologische indicator aangetroffen. De oorspronkelijk in het plangebied aanwezige veldpodzol is tijdens de uitvoering van de ruilverkaveling en de bouw van de meest zuidelijk gelegen stal vergraven en daarna vermengd geraakt met de bouwvoor en de top van het dekzand.Selectieadvies Op grond van het bouwdossieronderzoek kan worden geconcludeerd dat de ondergrond ter plaatse van de bestaande bebouwing tot een diepte variërend van 100 cm-mv tot 310 cm-mv geroerd is. Door middel van het door Hamaland Advies uitgevoerd karterend booronderzoek is aangetoond dat de oorspronkelijke natuurlijke bodemopbouw ter plaatse van de nieuw te bouwen stal en de onbebouwde zone naast de meest zuidelijke stal, verstoord zijn door ruilverkavelingswerken en eerdere bouwwerkzaamheden. Er zijn geen intacte vindplaatsen (meer) aanwezig en er zijn geen archeologisch relevante niveaus en/of indicatoren aangetroffen. De kans dat de voorgenomen graafwerkzaamheden een bedreiging vormen voor het archeologische bodemarchief is verwaarloosbaar. Hamaland Advies adviseert daarom om geen vervolgonderzoek in het plangebied uit te laten voeren en de hoge archeologische waarde op de beleidsadvieskaart aan te passen in ‘laag’ met als indicatie “verstoord”.Selectiebesluit Het conceptrapport en het selectieadvies zijn op 20 januari 2016 beoordeeld door de Regioarcheoloog van de ODA (drs. M.H.J.M. Kocken). Behoudens enkele opmerkingen die zijn verwerkt in dit definitieve rapport gaat het bevoegd gezag akkoord met het rapport en het selectieadvies. De gemeente wordt geadviseerd om bij de aanstaande update van de archeologische beleidskaart het ‘terrein van (hoge) archeologische waarde’ te laten herbeoordelen op basis van de uitgevoerde onderzoeken. Mogelijk kan de begrenzing worden aangepast.Voorbehoud Het uitgevoerde onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. Het archeologisch onderzoek is erop gericht om de kans op het aantreffen dan wel vernietigen van archeologische waarden bij bouwwerkzaamheden in het plangebied te verkleinen.Verder dient te allen tijde bij het afgeven van een omgevingsvergunning de wettelijke meldingsplicht (ex artikel 53 Monumentenwet 1988) kenbaar te worden gemaakt, om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: ‘Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is (in roerende of onroerende zin), meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij onze minister’. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort. Het verdient aanbeveling ook de verantwoordelijk ambtenaar van de gemeente Oost Gelre (dhr. P. Ballast) hiervan per direct in kennis te stellen.
作者:
E.E.A. Van Der Kuijl
开放时间:
2024-01-31
创建时间:
2024-01-31