five

Menselijke skeletten in een steeg in Nieuwendam (AAR 72)

收藏
Mendeley Data2024-02-11 更新2024-06-27 收录
下载链接:
https://archaeology.datastations.nl/citation?persistentId=doi:10.17026/AR/TML70E
下载链接
链接失效反馈
资源简介:
Graafwerkzaamheden in de steeg tussen de panden Nieuwendammerdijk 305 en 307 brachten menselijke botresten aan het licht. Het ging om twee skeletten in anatomisch verband en enkele losse botten die minimaal nog één individu vertegenwoordigen. Het noodonderzoek was kleinschalig en heeft daarom een beperkt beeld van de bredere stratigrafische of ruimtelijke context opgeleverd. Met de beschikbare gegevens kon geen onomstotelijke bewijs voor de oorzaak van de depositie van de lichamen worden gevonden. De skeletten lagen zuid-noord georiënteerd in de lengte van de steeg haaks op de Nieuwendammerdijk. Er waren geen resten van grafkisten aanwezig. Het gaat in beide gevallen om (jong) volwassen individuen, in de leeftijd van naar schatting 23 tot 40 jaar (NDD-1) en 21 tot 22 jaar (NDD-3). Skelet NDD-3 betrof een man, van skelet NDD-1 was het geslacht niet te bepalen. Aan het skelet van de jongere man (NDD-3) was duidelijk zichtbaar dat er sprake was van een slechte gezondheid vanwege gebrekkige voeding, overbelasting en ziekte. Van skelet NDD-1 resteerde slechts het onderlijf op basis waarvan weinig tot geen uitspraken over de gezondheid gedaan konden worden. Aan het derde individu kunnen met zekerheid alleen een linker sprongbeen en een linker en rechter hielbeen worden toegeschreven. Het betreft een volwassen individu, waarschijnlijk van het mannelijk geslacht. Mogelijk lag dit skelet hoger en is het bij de aanleg van de rioolbuis vergraven. De botresten bevonden zich in een kleilaag. Gezien de aard van het pakket, zware homogene klei, is het waarschijnlijk dat de klei afgezet is tijdens een overstroming. Een andere mogelijkheid is dat het de vulling is van een grote kuil waarvan in de smalle steeg de randen niet zijn waargenomen. Het kleipakket is vermoedelijk geen onderdeel van het dijklichaam, hoewel de mogelijkheid niet geheel uitgesloten kan worden. Een dergelijke antropogene dijkophoging bestaat uit een opeenstapeling van zoden en plaggen, die meestal goed herkenbaar zijn. Op basis van de stratigrafie dateert de kleilaag dan van na 1514, het jaar waarin de dijk werd aangelegd, en van vóór 1775-1800, de periode waaruit de afdekkende laag dateert, zoals afgeleid van enkele aardewerk vondsten. Het is aannemelijk dat het kleipakket, met daarin de skeletten, er al lag op het moment dat de bouw van de huizen startte. Het blijft onduidelijk of de stoffelijke resten in de steeg zijn achtergebleven na de overstroming of dat de steeg en de (eerste) bebouwing naderhand op de overstromingslaag zijn aangelegd. De ligging van beide skeletten, op de rug met gestrekte ledematen, in de lengte van de steeg, kan er op wijzen dat ze de steeg in zijn gedreven, maar dit vormt geen sluitend bewijs, want ook in vrij stromend water zonder de trechterwerking van de steeg kunnen lichamen in een dergelijke positie in meegespoelde klei achterblijven.
作者:
Gawronski, Jerzy
开放时间:
2024-02-11
创建时间:
2024-02-11